In de media verschijnen regelmatig artikelen waarin gepleit wordt voor een versterkte positie van de buurtalen Duits en Frans. Hieronder vindt u een actueel overzicht. U komt bij het desbetreffende artikel door op de samenvatting te klikken.

Nieuw elan is nodig om Frans en Duits in het onderwijs opnieuw te laten bloeien, volgens Luuck Droste (docent Duits en Frans in het voortgezet onderwijs). Als de overheid niet ingrijpt voorspelt hij een treurig einde van deze vakken.

Op 11 mei 2023 maakte de minister van OCW zijn besluit bekend ten aanzien van de Sectorplannen. Het is de bedoeling dat opleidingen in de tekortvakken Duits en Frans gaan toewerken naar gezamenlijke bachelorprogramma's. De hoogleraren en teamleiders Frans benoemen in hun reactie de randvoorwaarden die nodig zijn om deze plannen te laten slagen.

Naar aanleiding van het staatsbezoek van president Macron doet hoogleraar Lotte Jensen een krachtig pleidooi voor de opleidingen Frans en Duits, waarvan het voortbestaan ter discussie staat naar aanleiding van de Sectorplannen voor het wetenschappelijk onderwijs. 'Houd de grootse "kleine talen" in leven!'

De Franse taal staat onder druk, het aantal eerstejaarsstudenten aan de universiteit daalt schrikbarend. Alicia Montoya, hoogleraar Franse taal en Letterkunde aan de Radboud Universiteit, luidt de noodklok.

In het Nederlands voortgezet onderwijs wordt nog steeds niet begrepen hoe belangrijk Europa is en de rol daarin van Frankrijk en Duitsland, constateert Marjolijn Voogel, romanist, socioloog en bestuurslid van de Alliance Française.

Bijna driekwart van de Nederlanders denkt dat ons land meer zou moeten samenwerken met Duitsland en Frankrijk nu de Britten de EU verlaten en president Donald Trump steeds vaker voor zichzelf kiest. Nederlanders verliezen vertrouwen in oude vrienden en omarmen buurlanden.

Onlangs hield hoogleraar Lotte Jensen een lezing in Parijs over de Nederlandse identiteit. Ze deed dat op verzoek van de organisatie niet in het Engels, want 'En France, on parle français!'. Deze ervaring inspireerde Jensen tot een warm pleidooi voor meertaligheid: 'Tijdens de discussie vroeg een Fransman waarom het Engels zo dominant was op de Nederlandse universiteiten. Ik gaf een uiteenzetting over de eeuwenoude koopmansgeest van de Nederlanders, hun utilitaire omgang met taal en de economische drijfveren van instellingen om zo veel mogelijk buitenlandse studenten aan te trekken. Door het oprukkende Engels onderschatten we bovendien het belang van andere talen als het Frans en Duits. In de Franse vertaling klonk dit antwoord eloquent en gracieus.'

Het talenonderwijs van een open land als Nederland mag zich niet beperken tot enkel Engels. Benut de aanstaande curriculumherziening voor herwaardering van het onderwijs in de buurtalen, door de examens te laten aansluiten op internationale diploma’s, waarvoor alle taalvaardigheden worden getoetst en die een prachtige toegang bieden tot sterkere verbindingen met onze buren en belangrijkste (handels)partners.

Nu de Leidse hoogleraar met emeritaat gaat, blijft in Nederland nog één hoogleraar Franse letterkunde over, Alicia Montoya in Nijmegen. Dat is beschamend. Geen enkele andere cultuur is zo belangrijk voor de onze als de Franse, al sinds de Middeleeuwen.

Nederland heeft op dit moment één hoogleraar Franse Letterkunde. Na het emeritaat van Paul J. Smith aan de Universiteit Leiden houdt alleen Alicia Montoya aan de Radboud Universiteit Nijmegen de tricolore nog hoog. Het Frans deelt in de algemene malaise die het taalonderwijs in Nederland treft. Steeds minder eerstejaars studenten kiezen een ’schooltaal’ - het Nationaal Platform voor de Talen noemt de belangstelling voor Frans, Duits, Nederlands en zelfs Engels ’zorgwekkend laag’.

Het Duits op het mbo is bezig aan een opmars, want de Duitse arbeidsmarkt biedt kansen, zo weten ze op het ROC van Twente. Het vormt een contrast met de rest van het onderwijs, waar de taal juist verliest aan populariteit.

Docenten Frans van middelbare school Groenewald in Stein dompelen hun leerlingen sinds vier jaar onder in de vreemde taal. Bijna de hele les spreken ze Frans, indien nodig gebruiken ze er handen en voeten bij. Met effect: de leerlingen vinden de lessen veel leuker, halen betere cijfers en durven de taal beter te spreken.

Zes miljoen Nederlanders in de grensregio's voelen zich niet altijd serieus genomen door Den Haag. Staatssecretaris Raymond Knops komt met praktische oplossingen om daar iets aan te doen. Hij vindt het een gemiste kans dat jongeren steeds minder Duits en Frans spreken: 'Taal is een smeermiddel om te kunnen werken. Nederland is een klein land, we zijn een handelsnatie. Van oudsher zeggen we dat Nederlanders hun talen goed spreken, maar andere landen halen ons links en rechts in. Dat baart mij zorgen. Ik ben geen voorstander van verplichte taalles. Ik geloof heel sterk in het stimuleren ervan. Dat moet nu gebeuren.'